<DRB1306> 93
Du/Sp
Nederlands
Español
Geavanceerde bediening Operaciones avanzadas
Toepassingen/Aplicaciones
Sincronización del tiempo (*)
Después de haber sincronizado los tempos del reproductor A y del
reproductor B, podrá emplear la función de inflexión del tono para ajustar
la temporización del tiempo. Por ejemplo, si desea que se haga
referencia al reproductor A para la temporización del tiempo, si la
temporización del tiempo en el reproductor B está por detrás de la del
reproductor A, gire lentamente el mando de lanzadera en el reproductor
B hacia la derecha. Al hacerlo, la velocidad de reproducción del
reproductor B se acelerará gradualmente; suelte el mando de lanzadera
en el punto en el que la temporización del tiempo del reproductor A esté
sincronizada con la del reproductor B. Cuando se suelta el mando de
lanzadera, el tempo retorna al normal, y se mantiene la temporización
del tiempo sincronizado.
Si la temporización del tiempo del reproductor B está por delante de la
del reproductor A, gire lentamente el mando de lanzadera en el
reproductor B hacia la izquierda. Al hacerlo, la velocidad de reproducción
del reproductor B se aminorará gradualmente; suelte el mando de
lanzadera cuando la temporización del tiempo del reproductor A esté
sincronizada con la del reproductor B.
Además de la utilización del mando de lanzadera, también podrá
conseguirse la sincronización del tiempo presionando los botones + o –
de PITCH BEND.
Sintonización automática de BPM (*)
Esta función puede utilizarse para sincronizar automáticamente el valor de
BPM de dos reproductores (A y B). El reproductor que esté actualmente
reproduciendo se denomina el “principal”; el valor de RPM de este
reproductor se utiliza como referencia para ajustar el BPM del segundo
reproductor, que actualmente está en el modo de pausa o CUE (el
“subordinado”), o un tempo de programa registrado en el botón HOT CUE.
Presione el botón BPM SYNC.
¶ Parpadeará el botón BPM SYNC y el reproductor se establecerá en el
modo de reproducción sincronizada con BPM.
¶
Si ambos reproductores están actualmente en el modo de reproducción,
no podrá realizarse la sincronización hasta que se pare la reproducción de
uno de los reproductores. Cuando un reproductor está parado, el
reproductor que sigue reproduciendo se considerará como el principal.
¶ Si se inicia la reproducción cuando no se conoce el valor del BPM del
reproductor subordinado, la reproducción sincronizada se iniciará en el
punto en el que se mida el valor de BPM del reproductor subordinado.
¶ Durante la sincronización de BPM, el indicador MASTER se
encenderá en el visualizador del reproductor “principal”. En el
reproductor subordinado, se apagará la visualización del margen de
control del tempo y la visualización de la proporción de cambio del
tempo mostrará el valor de compensación del tempo.
¶
Durante la sincronización de BPM, el tempo del reproductor
subordinado se cambiará para hacerlo corresponder con los cambios del
tempo del lado principal. En este caso, la mezcla del tempo y del tono
del reproductor subordinado no podrá ajustarse independientemente.
¶ Si se interrumpe la reproducción en el reproductor principal, el
reproductor subordinado pasará a ser el principal.
Cuando así ocurra, si el control del tempo del nuevo reproductor principal
está en un ajuste distinto del tempo de la canción que actualmente se
está reproduciendo, la visualización mostrará alternadamente el mensaje
dEc (o Inc), y la cantidad de desvío del tempo. Para reducir a cero el
desvío del tempo, mueva el control deslizante de control del tempo al
lado "–" si se visualiza dEc, y al lado "+" si se visualiza Inc. El control de la
velocidad empleando el control deslizante de control del tempo es
posible cuando se ha ajustado el tempo.
7 Corrección de la temporización del tiempo
¶ Cuando se detecta el tiempo durante la sincronización de BPM, se
enciende la visualización del anillo para indicar gráficamente el
compás de cuatro tiempos.
¶ El compás de cuatro tiempos de la canción que actualmente se está
reproduciendo en los reproductores A y B puede designarse
accionando el botón TAP con este compás una vez en cada uno de
los dos reproductores. El compás del tiempo del reproductor
subordinado se hará corresponder automáticamente con el del
reproductor principal, para adaptar el compás del tiempo designado.
NOTAS:
¶ Puede resultar imposible medidor correctamente el valor de BPM
para algunas canciones. En estos casos, presione el botón TAP en
sincronización con el tiempo para conseguir una reproducción
sincronizada con BPM de más precisión. Sin embargo, si el margen
de sincronización de BPM está fuera del margen ajustable del
reproductor, puede resultar imposible la reproducción sincronizada
con BPM apropiada.
¶ Durante la sincronización de BPM, las operaciones del control
deslizante de control del tempo y de inflexión del tono quedan
inhabilitadas en el reproductor subordinado.
Maatslag-synchronisatie (*)
Nadat de tempo’s van CD-speler A en CD-speler B zijn
gesynchroniseerd, kan de toonhoogte-verbuigingsfunctie worden
gebruikt om de timing van de maatslag af te stellen. Stel dat u CD-speler
A als referentie voor de maatslag wilt gebruiken en dat dan de maatslag
van CD-speler B achterblijft bij die van CD-speler A, dan moet u de
bedieningsschijf op CD-speler B langzaam met de klok meedraaien.
Wanneer dit wordt gedaan, zal de afspeelsnelheid van CD-speler B
geleidelijk sneller worden; laat de bedieningsschijf los wanneer de
maatslag van CD-speler A en CD-speler B gesynchroniseerd zijn. Bij het
loslaten van de bedieningsschijf keert het tempo terug naar normaal en
wordt de gesynchroniseerde maatslag gehandhaafd.
Als de maatslag van CD-speler B sneller is dan die van CD-speler A,
draait u de bedieningsschijf van CD-speler B tegen de klok in. Wanneer
dit wordt gedaan, zal de afspeelsnelheid van CD-speler B geleidelijk
langzamer worden; laat de bedieningsschijf los wanneer de maatslag
van CD-speler A en CD-speler B gesynchroniseerd zijn.
Behalve de bedieningsschijf kunt u ook de PITCH BEND + en – toetsen
gebruiken om de maatslag te synchroniseren.
Automatische BPM synchronisatie (*)
Gebruik deze functie om de BPM van de twee CD-spelers (A en B)
automatisch te synchroniseren. De CD-speler die nu wordt
weergegeven, wordt de “master” speler genoemd; de BPM van die
speler wordt gebruikt als referentie voor het instellen van de BPM van
de tweede speler die op het ogenblik in de pauze- of cue-stand staat (de
“slave” speler), of een programmatempo dat is opgenomen met de
HOT CUE toets.
Druk op de BPM SYNC toets.
¶ De BPM SYNC toets knippert en de CD-speler komt in de BPM
synchroon-weergavestand te staan.
¶ Als beide CD-spelers in de weergavestand staan, is synchronisatie
niet mogelijk totdat de weergave op een van de CD-spelers wordt
gestopt. Wanneer een CD-speler in de stopstand wordt gezet, zal de
andere CD-speler automatisch de “master” speler worden.
¶ Als er gestart wordt terwijl de BPM op de “slave” speler niet bekend
is, begint de synchroon-weergave op het punt waar de BPM waarde
van de “slave” speler wordt gemeten.
¶ Tijdens BPM synchronisatie licht de MASTER indicator op het display
van de “master” speler op.
Op de “slave” speler zal de temporegelbereik-aanduiding uit gaan en
de tempowijziging-aanduiding toont de tempocompensatiewaarde.
¶ Tijdens BPM synchronisatie verandert het tempo van de “slave”
speler overeenkomstig eventuele tempowijzigingen op de “master”
speler. In dit geval kunnen het tempo en de toonhoogte van de
"slave" speler niet onafhankelijk worden afgesteld.
¶ Als de weergave van de "master" speler wordt onderbroken, zal de
"slave" speler de "master" speler worden. Wanneer dit gebeurt terwijl
de temporegeling van de nieuwe "master" speler op een andere
waarde is dan het tempo van het huidige muziekstuk, zal het display
beurtelings de melding dEc (of Inc) aangeven en de hoeveelheid
tempo-afwijking. Om de tempo-afwijking te verminderen tot nul,
schuift u de temposchuifregelaar naar de "–" kant als dEc wordt
aangegeven of naar de "+" kant als Inc wordt aangegeven. Nadat het
tempo is aangepast, kan snelheidsregeling met de
temposchuifregelaar worden uitgevoerd.
7 Corrigeren van de timing van de maatslag
¶ Wanneer de maatslag in de BPM synchroonstand is vastgesteld, zal
het ringdisplay oplichten en grafisch de 4-tel maatslag aangeven.
¶ De 4-tel maatslag van het huidige muziekstuk op de CD-spelers A en
B kan worden ingegeven door de TAP toets eenmaal op de maat in te
drukken op elk van de spelers. De maatslag van de "slave" speler
wordt automatisch aangepast aan de maatslag van de "master"
speler, zodat de maatslagen met elkaar overeenkomen.
OPMERKINGEN:
¶ Het is mogelijk dat de BPM waarde voor sommige muziekstukken
niet correct bepaald kan worden. Als dit het geval is, drukt u op de
TAP toets op de maat van de maatslag, om een meer nauwkeurige
BPM synchroon-weergave te verkrijgen. Als het BPM
synchroonbereik buiten het instelbereik van de CD-speler valt, is een
juiste BPM synchroon-weergave niet mogelijk.
¶ Tijdens BPM synchronisatie zullen de temposchuifregelaar en de
toonhoogte-verbuigingstoetsen op de “slave” speler niet werken.