luidspreker bevinden, hoe krachtiger het
laag. In tegenstelling tot gewone breedband
luidsprekers, kunt u bij de subwoofer altijd
weer de juiste, totale klankbalans vinden
door het volume van de subwoofer te
corrigeren. Hoe meer de ruimte versterkt,
hoe lager de subwoofer ingesteld kan
worden, met één restrictie. Bij opstelling in
een hoek zullen er meer
resonantiefrequenties van de ruimte worden
geactiveerd en zal de laagweergave
onregelmatiger worden. Daar elke ruimte
anders reageert, is experimenteren de
enige manier om de optimale en definitieve
opstelling van de subwoofer te bepalen.
Hierbij is het handig om een stuk muziek te
gebruiken met een duidelijk basloopje van
laag naar hoog of omgekeerd: zo kan
gecontroleerd worden of de laagweergave
strak is door te luisteren naar noten die
overdreven hard en/of zacht klinken. Met
een subwoofer is het veel eenvoudiger om
ruimteresonanties onder controle te krijgen,
terwijl u tegelijkertijd de hoofdluidsprekers
op hun optimale positie voor het totale
geluidsbeeld kunt opstellen.
Wilt u de subwoofer in een kleine ruimte
inbouwen, bijvoorbeeld in een speciaal
meubel, zorg dan voor voldoende ventilatie
en koeling van de ingebouwde
eindversterker. Vraag uw leverancier om
advies.
De subwoofer wordt geleverd met vier
“spikes”. Deze prikken door het tapijt en
rusten op de vloer eronder, waardoor de
luidspreker steviger staat.
Heeft u geen tapijt, maar wilt u krassen op
de vloer voorkomen? Gebruik dan een
beschermplaatje tussen vloer en spikes of –
in plaats van de spikes – de rubber voetjes.
Schroef eerst de contramoeren helemaal
tot aan het einde van de draad op de
spikes of de voetjes. Schroef de voetjes of
spikes dan volledig in de
luidsprekeronderkant. Staat de behuizing
nu niet stabiel: draai dan de twee voetjes of
spikes die de vloer niet raken naar buiten
totdat de behuizing wel stevig staat. Fixeer
daarna alle voetjes of spikes door de
contramoeren tegen de behuizing vast te
draaien.
Elektrische verbindingen
Overtuig u er eerst van dat alle apparaten
van het systeem niet meer met het lichtnet
zijn verbonden. Hierdoor bent u er zeker
van dat er tijdens het losnemen en
vastzetten van kabels geen schade kan
ontstaan.
De subwoofer heeft zowel lijningangen en
–uitgangen via cinch aansluitingen, als
luidsprekerniveau ingangen via de klemmen
op het paneel op de achterzijde.
Onderstaand overzicht geeft de juiste
aansluitmethode voor uw installatie:
Toepassing: Home Theater
Processor met gescheiden eindversterkers
die één of meer subwoofers voedt –
afbeelding 3
Processor met geïntegreerde
eindversterkers voor één of meer
subwoofers:
– met lijnniveau subwooferuitgang –
afbeelding 4
– met luidsprekerniveau subwooferuitgang
– afbeelding 5
Toepassing: 2-kanaals audio
Gescheiden voor- en eindversterkers:
– Breedbandsignaal naar de satelliet
luidsprekers en:
– één subwoofer – afbeelding 6
– twee subwoofers – afbeelding 7
– Hoogdoorlaat signaal naar satelliet
luidsprekers en:
– één subwoofer – afbeelding 8
– twee subwoofers – afbeelding 9
Geïntegreerde versterker:
– Breedbandsignaal naar de satelliet
luidsprekers en:
– één subwoofer – afbeelding 10
– twee subwoofers – afbeelding 11
– Hoogdoorlaat signaal naar satelliet
luidsprekers en:
– één subwoofer – afbeelding 12
– twee subwoofers – afbeelding 13
Meer dan één subwoofer
gebruiken
Meer dan een sub in een systeem kan de
weergave op de volgende manieren
verbeteren:
• De stereoscheiding blijft optimaal tot
de laagste frequenties.
• Geschikt voor grotere luisterruimten.
• Hogere geluidsniveaus zijn mogelijk –
vaak zinvol om op de juiste wijze de
speciale Home Cinema effecten weer
te geven.
• Resonanties op lage frequenties
worden minder hoorbaar.
Gebruik van twee subwoofers bij stereo zal
de kanaalscheiding verbeteren, wanneer
deze dichtbij de bijbehorende
satellietluidspreker wordt opgesteld. Kan de
subwoofer niet in de directe nabijheid van
de satellieten worden geplaatst, gebruik
dan de mono-uitgang (afbeelding 8).
Controleer alle aansluitingen
nogmaals
CONTROLEER EERST OF DE
NETSPANNING DIE STAAT AANGEGEVEN
OP HET VERSTERKERPANEEL
OVEREENKOMT MET DIE TER PLAATSE.
Voordat het systeem wordt ingeschakeld en
afgeregeld, eerst alle aansluitingen
nogmaals controleren. Het gebeurt namelijk
maar al te vaak dat geen behoorlijke
weergave wordt verkregen ongeacht de
gemaakte instelling, waarna wordt ontdekt
dat er iets verkeerd was aangesloten.
Controleer daarom of:
• De signaalpolariteit klopt: voor de
luidsprekeraansluitingen van de
satellieten geldt dat de “+” met de “+”
wordt verbonden en de “–” met de “–”.
Verwisseling geeft een ‘vage’ weergave
met een onduidelijk stereobeeld, weinig
laag of zelfs beide.
• De linker en rechter kanalen in het
gehele systeem op dezelfde manier zijn
aangesloten. Let op het juiste
klankbeeld van een orkest en of bij
Home Cinema het geluidsbeeld in
dezelfde richting beweegt als het
beeld.
In- en uitschakelen
We adviseren om eerst de subwoofer in te
schakelen en daarna pas de andere
versterkers die signalen van de subwoofer
krijgen. Het omgekeerde geldt bij
uitschakelen: schakel dan de subwoofer als
laatste uit.
De functieschakelaar On/Auto (8) en de
indicatie werken als volgt:
On (aan):
In deze stand is de versterker altijd actief
en licht de indicatie groen op.
Auto (automatisch):
Nadat u de subwoofer voor het eerst in de
stand “Auto” heeft gezet, schakelt de
versterker in en licht boven de schakelaar
een groene indicatie (9) op. Wordt
gedurende 5 minuten geen ingangsignaal
gedetecteerd, dan zal de versterker
automatisch in “standby” gaan en wordt de
indicatie rood. Zodra een ingangssignaal
wordt gesignaleerd, schakelt de versterker
weer in en wordt de indicatie groen.
Bedieningsorganen
De subwoofer beschikt over 5 knoppen:
• Volumeregelaar (10)
• Frequentie-instelling voor laagdoorlaat
filter (5 – LOW-PASS FILTER)
• Schakelaar voor laagdoorlaat filter (7)
• Faseschakelaar (6 – PHASE)
• Schakelaar EQ equalizer (4)
De optimale instelling van elke regeling
wordt bepaald door de andere apparatuur
die met de subwoofer wordt gebruikt.
Wordt er meer dan één subwoofer gebruikt,
zet dan de overeenkomende instellingen in
dezelfde positie.
Home Cinema
De B&W ASW Actieve Subwoofer is niet
THX® gecertificeerd, maar kan desgewenst
met een THX® controller worden gebruikt.
• Zet de VOLUME regelaar aanvankelijk
op ‘negen uur’.
• Zet de LOW-PASS FILTER schakelaar
op OUT (uit).
• Zet de EQ schakelaar aanvankelijk op
A.
• Zet de PHASE schakelaar aanvankelijk
op 0°.
• De positie van de LOW-PASS FILTER
frequentie-instelling is niet belangrijk.
Lees ook de paragraaf ‘Fijninstelling’.
Gebruikt u een THX® decoder, schakel dan
de subwoofer functie in. Op deze manier
zijn de instellingen voor filter en volume
optimaal om de subwoofer in alle
toepassingen te gebruiken. Voor het
inregelen van de geluidsniveaus gebruikt u
het interne testsignaal en de
kanaalinstellingen van de THX® decoder. In
alle gevallen deze testruis op de
luisterpositie op een geluidsdruk van 75 dB
SPL (C-gewogen) instellen.
Gebruikt u een andere processor, kies dan
31