Nederlands
BEDIENEN VAN HET ON-SCREEN DISPLAY (OSD
)
24
Du
Activeren/deactiveren van de draadloze
afstandsbediening
Via deze instelling kan de bediening via de draadloze
afstandsbediening worden geactiveerd en gedeactiveerd.
Voorbeeld: Instellen op “OFF”
Zet “ADVANCED OSD” van het hoofdmenu (1/2) op
“ON” en voer daarna de volgende handelingen uit.
Zet “IR REMOTE” van het “OPTION3”-menu op “OFF”
en druk op de MENU/SET-toets.
OPTION3
3 / 3
PREVIOUS PAGE
TIMER
PWR. ON MODE
KEY LOCK
IR REMOTE
LOOP OUT
ID NUMBER
VIDEO WALL
: LAST
: OFF
: OFF
: OFF
: ALL
SEL.
ADJ.
EXIT
RETURN
Informatie
Ⅵ IR REMOTE-instellingen
ON: Maakt bediening via draadloze afstandsbediening
mogelijk.
OFF: Maakt bediening via draadloze afstandsbediening
niet mogelijk. Zet deze instelling op “OFF” om
ongewenst reageren van het plasmascherm op andere
afstandsbedieningen te voorkomen.
Instelling voor doorgifte van het signaal
Wanneer deze instellingen op “ON” wordt gezet, wordt
het ontvangen signaal doorgegeven.
Voorbeeld: Instellen op “ON”
Zet “ADVANCED OSD” van het hoofdmenu (1/2) op
“ON” en voer daarna de volgende handelingen uit.
Zet “LOOP OUT” van het “OPTION3”-menu op “ON”.
OPTION3
3 / 3
PREVIOUS PAGE
TIMER
PWR. ON MODE
KEY LOCK
IR REMOTE
LOOP OUT
ID NUMBER
VIDEO WALL
: LAST
: OFF
: ON
: ON
: ALL
SEL.
ADJ.
EXIT
RETURN
Informatie
Ⅵ LOOP OUT-instellingen
ON: Het ontvangen signaal wordt via de PC1-
aansluiting of de VIDEO1-aansluiting doorgegeven.
OFF: Het ontvangen signaal wordt niet doorgegeven.
* De doorgifte van signalen wordt onderbroken wanneer
het plasmascherm wordt uitgeschakeld, ook als LOOP
OUT op “ON” staat.
Ⅵ Aansluiten van een ander plasmascherm
Zie blz. 3.
Ⅵ Als er een signaal op PC1 aanwezig is
wanneer het plasmascherm wordt
ingeschakeld …
Het op de PC1-aansluiting ontvangen signaal wordt op
het plasmascherm weergegeven, ongeacht de instelling
van LOOP OUT.
Instellen van het identificatienummer
Het is mogelijk om bij gebruik van meerdere plasmaschermen
een uniek identificatienummer toe te kennen aan elk
plasmascherm om te voorkomen dat diverse plasmaschermen
Instellen van het identificatienummer in de
afstandsbediening
Voorbeeld: Instellen op “2”
Druk op de ID NO.SET-toets van de afstandsbediening.
Het “ID NO.SET”-menu verschijnt op het scherm.
Zet “ID NUMBER “ van het “ID NO.SET”-menu op “2”.
ID NO.SET
POSITION : 1
: 2
ID NUMBER
ADJ.
EXIT
RETURN
* Herstellen van de standaard waarde “ALL”
Druk op de CLEAR-toets.
Instellen van een videowand
Gebruik deze instelling om een videowand op te bouwen
die uit 4 tot 25 schermen bestaat.
Zet “ADVANCED OSD” van het hoofdmenu (1/2) op
“ON” en voer daarna de volgende handelingen uit.
Selecteer “VIDEO WALL” van het “OPTION3”-menu en
druk op de MENU/SET-toets.
Het “VIDEO WALL”-menu verschijnt.
VIDEO WALL
DIVIDER
POSITION
DISP. MODE
AUTO ID
SCREEN
P. ON DELAY
ABL LINK
REPEAT TIMER
: 1
: NORMAL
: OFF
: OFF
: OFF
: OFF
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
Opmerking:
Zorg ervoor dat u in geval van nood de
netspanning van de gehele videowand in één keer kunt
uitschakelen.
op één afstandsbediening reageren.
Voorbeeld: Instellen op “2”
Zet “ADVANCED OSD” van het hoofdmenu (1/2) op
“ON” en voer daarna de volgende handelingen uit.
Zet “ID NUMBER “ van het “OPTION3”-menu op “2”.
OPTION3
3 / 3
PREVIOUS PAGE
TIMER
PWR. ON MODE
KEY LOCK
IR REMOTE
LOOP OUT
ID NUMBER
VIDEO WALL
: LAST
: OFF
: ON
: OFF
: 2
SEL.
ADJ.
EXIT
RETURN
* Herstellen van de standaard waarde “ALL”
Druk op de CLEAR-toets.
Informatie
Ⅵ ID NUMBER-instellingen
ALL: Er wordt geen uniek identificatienummer aan het
plasmascherm toegekend.
1 t/m 256: Er wordt een uniek identificatienummer
aan het plasmascherm toegekend.
Ⅵ Wanneer een uniek identificatienummer is
toegekend
Het unieke identificatienummer moet ook aan de bij
het plasmascherm behorende afstandsbediening worden
toegekend. Zie onderstaande paragraaf voor aanwijzingen
hiervoor.