Nederlands
BEDIENEN VAN HET ON-SCREEN DISPLAY (OSD)
14
Du
Het instellingenmenu PICTURE
Instellen van het beeld
Contrast, helderheid, scherpte, kleur en tint kunnen naar
voorkeur worden ingesteld.
Voorbeeld: Instellen van het contrast
Selecteer “CONTRAST” van het “PICTURE”-menu en stel
het contrast in.
PICTURE
1 / 2
CONTRAST
BRIGHTNESS
SHARPNESS
COLOR
TINT
AV SELECTION
DNR
NEXT PAGE
: STD
: OFF
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
CONTRAST
52
Opmerking:
Als de melding “CAN NOT ADJUST”
verschijnt …
Controleer of AV SELECTION niet is ingesteld op
DEFAULT wanneer u “PICTURE” submenu wilt openen.
Informatie
Ⅵ Beschikbare beeldinstellingen
CONTRAST: Wijzigt het witniveau in het beeld.
BRIGHTNESS:
Wijzigt het zwartniveau in het beeld.
SHARPNESS: Wijzigt de scherpte van het beeld. Stelt
bij weergave van VIDEO het beelddetail in.
COLOR: Wijzigt de kleurdensiteit.
TINT: Wijzigt de tint van het beeld. Instellen op een
natuurlijke weergave van huidskleuren, achtergronden,
enz.
Ⅵ Instellen van computerbeelden
Bij een computersignaal kunnen alleen het contrast en
de helderheid worden gewijzigd.
Ⅵ Herstellen van de standaard waarden
Zet de instelling “AV SELECTION” op “DEFAULT”.
Aanpassen van het beeld aan de hoeveelheid
licht in de kamer
Er zijn vier standen die u kunt gebruiken om het beeld aan
te passen aan de heersende omstandigheden.
Voorbeeld: Instellen van de stand “MOVIE1”
Zet “AV SELECTION” van het “PICTURE”-menu op
“MOVIE1”.
PICTURE
1 / 2
CONTRAST
BRIGHTNESS
SHARPNESS
COLOR
TINT
AV SELECTION
DNR
NEXT PAGE
: STD
: OFF
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
AV SELECTION
: MOVIE 1
Informatie
Ⅵ AV SELECTION-instellingen
MOVIE 1, 2: Selecteer deze stand wanneer u in een
donkere kamer naar videobeelden kijkt.
Deze stand biedt een donkerder en fijner beeld zoals u
dat in een bioscoop gewend bent.
Selecteer MOVIE2 voor het meest donkere beeld.
STD: Selecteer deze stand wanneer u in een lichte kamer
naar videobeelden kijkt. In deze stand is het onderscheid
tussen de lichte en de donkere gedeelten duidelijker.
DYNAMIC: Deze stand geeft het beeld een hogere
helderheid dan in STD.
DEFAULT: Gebruik deze instelling om de standaard
waarden te herstellen.
Onderdrukken van beeldruis
Gebruik deze instellingen als er beeldruis optreedt wanneer
de televisieontvangst slechts is of tijdens weergave van
videobanden met een slechte beeldkwaliteit.
Voorbeeld: Instellen op “HIGH”
Zet “DNR” van het “PICTURE”-menu op “HIGH”.
PICTURE
1 / 2
CONTRAST
BRIGHTNESS
SHARPNESS
COLOR
TINT
AV SELECTION
DNR
NEXT PAGE
: STD
:
OFF
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
DNR
: HIGH
Informatie
Ⅵ DNR
* “DNR” is de afkorting voor Digital Noise Reduction,
wat digitale ruisonderdrukking betekent.
* Deze functie vermindert de hoeveelheid beeldruis.
Ⅵ Soorten ruisonderdrukking
Er zijn drie soorten ruisonderdrukking en elke soort
onderdrukt het ruis op een ander niveau.
Het effect van respectievelijk de standen LOW, MID
en HIGH neemt in sterkte toe.
OFF: De ruisonderdrukking is uitgeschakeld.
Instellen van de kleurtemperatuur
Volg deze procedure om de kleurtemperatuur van het
plasmascherm in te stellen.
Voorbeeld: Instellen op “HIGH”
Zet “COLOR TEMP.” van het “PICTURE”-menu op
“HIGH”.
PICTURE
2 / 2
PREVIOUS PAGE
COLOR TEMP.
GAMMA
LOW TONE
C.DETAIL ADJ.
: HIGH
: 2
: AUTO
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
Informatie
Ⅵ COLOR TEMP-instellingen
LOW: Veel rood
MID LOW: Iets rood
MID: Normaal (iets blauw)
HIGH: Veel blauw