Sony TA-VE610 Stereo Amplifier User Manual


 
13
NL
Getting Started
Basisbediening
Weergave-apparaat
(programmabron)
c
ç
ç
c
Opname-apparaat
(cassettedeck,
minidisc-recorder,
videorecorder, etc.)
3 Steek een lege cassette of een minidisc in het
opname-apparaat en stel indien nodig het
opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-apparaat en
start vervolgens de weergave van het weergave-
apparaat.
Opmerking
Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat via de TAPE/MD RECOUT aansluitingen
wordt afgegeven.
Opnemen op een videocassette
Via deze versterker kunt u materiaal van een andere
videorecorder, van de TV of van een laserdisc-speler
opnemen op een videocassette. Indien gewenst, kunt u
het geluid van een van de aangesloten geluidsbronnen
aan de opname op de videocassette toevoegen.
Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw
videorecorder of laserdisc-speler.
1 Kies de programmabron die u wilt opnemen.
2 Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de laserdisc-speler bijvoorbeeld,
steekt u een laserdisc in het apparaat.
3 Steek een lege videocassette in de videorecorder
(aangesloten op VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start vervolgens de weergave van de
videocassette of laserdisc die u wilt opnemen.
z Tijdens het opnemen van de videocassette of
laserdisc kunt u het geluid vervangen door dat van
een andere geluidsbron die op de versterker is
aangesloten.
Bepaal het punt waar u wilt beginnen met het opnemen
van de andere geluidsbron, kies de betreffende bron en
start de weergave ervan. Vanaf dat punt zal dan het
geluid van de betreffende bron op het geluidsspoor van
de videocassette worden opgenomen in plaats van het
geluid dat bij de videobron hoort.
Wilt u weer het geluid van de originele videocassette of
de laserdisc opnemen, schakel dan over naar deze
videobron.
Opmerkingen
U kunt niet het geluid opnemen van de programmabron
die is aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen.
Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat via de VIDEO 1, 2 AUDIO OUT
aansluitingen wordt afgegeven.
z U kunt de zelf ingevoerde naam of de
oorspronkelijke naam (de naam van de component
waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld
waren) in het uitleesvenster aangeven.
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt
omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de
oorspronkelijke naam.
z U kunt ook een naam voor de component
aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen invoeren.
Druk op de 5.1 INPUT toets en volg de procedure op
blz. 12 vanaf stap 2.
Opnemen
Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze
opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de
versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het
weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de
programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt
u deze opnemen en eventueel opname-montage
uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en
regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te
gebruiken.
Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te
kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel
naar behoren is aangesloten.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
VIDEO/AUDIO FUNCTION
ç: Signaalstroom van audiosignaal
c: Signaalstroom van videosignaal
Opnemen op een normale audiocassette of
op een minidisc
Via deze versterker kunt u opnemen op een normale
audiocassette of een minidisc. Raadpleeg indien nodig
de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Kies de geluidsbron die u wilt opnemen.
2 Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de compact disc speler
bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het
apparaat.