Filter
Top Products
Inleiding
5
Afstandsbediening
Opmerking
• Zie pagina 30 "Bron toewijzen" voor informatie over de manier waarop u de knoppen van uw
afstandsbediening (Source 1/Source 2/Source 3/ Source 4/ Source 5) kunt instellen op een bron.
ON
M1 M2
OS
GAMMA
AUTO
BLANK
LIGHT
M3
ASPECT
23
54
1
POWER
ENTER
MENU EXIT
USER MEMORY
SOURCE
OFF
IN- en UITSCHAKELEN
Indrukken om de voeding in of uit te
schakelen.
Menu Navigatie (T,S,W,X)
Indrukken om de aanpassings- en
instellingsschermen weer te geven.
MENU
Indrukken om de OSD-menu's weer te
geven.
Bron 1
Indrukken om het Component 1-
apparaat te selecteren.
Bron 4
Indrukken om het pc-apparaat te
selecteren.
BLANK
Maakt het scherm leeg.
Contrast
Indrukken om het beeldcontrast aan te
passen.
Gamma
Indrukken om het beeldgamma aan te
passen.
AUTO
Automatische aanpassing van fase,
meeloop, grootte en positie.
Helderheid
Indrukken om de helderheid van het
beeld aan te passen.
OS
Indrukken om de functie OverScan in te
schakelen. De aanpassing is
nauwkeurig tot op 1%.
EXIT (AFSLUITEN)
Indrukken om het OSD af te sluiten.
Bron 2
Indrukken om het Component 2-
apparaat te selecteren.
Bron 3
Indrukken om de DVI-ingang te
selecteren.
Bron 5
Indrukken om het video/S-Video-
apparaat te selecteren.
Knop Hoogte-
breedteverhouding:
Bepaalt hoe de projector het formaat
van het ingevoerde beeld aanpast.
ENTER
Indrukken om de geselecteerde items of
aanpassingen in het menu in te stellen.
USER MEMORY
(GEBRUIKERSGEHEUGEN)
Hiermee kunt u uw favoriete
beeldinstellingen oproepen
Trapeziumcorrectie
Corrigeert het trapeziumvormige effect
(bredere bovenkant/onderkant).
LIGHT (LICHT)
Indrukken om de achtergrondverlichting
van de afstandsbediening in te
schakelen.