23
Regelen van het geluid—RX-E5S/RX-E51B
Met de afstandsbediening:
Instellen van het effectniveau:
Druk op SOUND en vervolgens
herhaaldelijk op EFFECT.
Instellen van de middentoon:
Druk op SOUND en vervolgens
herhaaldelijk op C.TONE.
OPMERKING
Na een druk op SOUND werken de
cijfertoetsen voor het maken van
geluidsinstellingen. Voor het gebruik van
de cijfertoetsen voor bediening van de
gewenste bron, moet u alvorens bediening
eerst op de juiste bronkeuzetoets drukken;
de afstandsbediening zal anders namelijk
niet als bedoeld functioneren.
1
Druk op TEST TONE om het uitgangsbalans van de
luidsprekers te controleren.
“TEST L” begint op het display te knipperen en er wordt in
de volgende volgorde een testtoon via de luidsprekers
uitgestuurd:
2
Stel de uitgangsniveaus voor de luidsprekers in.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
linkervoorluidspreker, drukt u op FRONT L +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
rechtervoorluidspreker, drukt u op FRONT R +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
middenluidspreker, drukt u op CENTER +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
linkersurroundluidspreker, drukt u op SURR L +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
rechtersurroundluidspreker, drukt u op SURR R +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
subwoofer, drukt u op SUBWFR +/–.
3
Druk nogmaals op TEST TONE om de testtoon te
stoppen.
OPMERKINGEN
• U kunt de uitgangsniveaus voor de luidsprekers tevens
zonder gebruik van de testtoon instellen.
• Er kan geen testtoon worden weergegeven indien de
HEADPHONE (of 3D HEADPHONE) functie is geactiveerd.
Instellen van het
luidsprekeruitgangsniveau
• SUBWFR LVL (uitgangsniveau subwoofer),
• FRONT L LVL (uitgangsniveau linkervoorluidspreker),
• FRONT R LVL (uitgangsniveau rechtervoorluidspreker),
• CENTER LVL (uitgangsniveau middenluidspreker),
• SURR L LVL (uitgangsniveau linkersurroundluidspreker),
• SURR R LVL (uitgangsniveau rechersurroundluidspreker)
U kunt de uitgangsniveaus voor de luidsprekers instellen.
Stel de uitgangsniveaus voor alle luidsprekers zodanig in dat u
het geluid via alle luidsprekers met hetzelfde niveau hoort.
• De instelling wordt voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen
vastgelegd nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.
Instelbereik: –10 (dB) tot +10 (dB) (met stappen van 1)
Fabrieksinstelling: 0 (dB) voor alle luidsprekers
OPMERKINGEN
• U kunt het uitgangsniveau niet instellen voor luidsprekers
waarvoor u “NO” heeft gekozen (zie bladzijde 18).
• Bij gebruik van een hoofdtelefoon kunt u uitsluitend het
uitgangsniveau van de linker- en rechtervoorluidsprekers
instellen.
• De door Smart Surround Setup ingestelde afstand en
uitgangsniveaus worden gewist indien u een van deze
instellingen (uitgezonderd het uitgangsniveau voor de
subwoofer) verandert. De door u handmatige gemaakte
instellingen zijn vervolgens effectief.
Met de afstandsbediening:
Instellen van de geluidsparameters
voor de Surround-/DSP-functies
U kunt de geluidsparameters voor de Surround-/DSP-functies
naar wens instellen.
• Zie bladzijden 31 tot 35 voor details aangaande de surround-/
DSP-functies.
Instellen van het effectniveau voor de DSP-
functies—EFFECT
Deze instelling kan uitsluitend worden gemaakt indien een van de
DSP-functies (uitgezonderd ALL CH ST.) is geactiveerd. Zie
bladzijden 34 en 35 voor het activeren van een DSP-functie.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere DSP-functie in het geheugen vastgelegd.
Instelbereik: 1 tot 5 (met stappen van 1)
Fabrieksinstelling: EFFECT 3
Het effect wordt sterker wanneer u een hoger nummer kiest.
Kies normaliter “3”.
Instellen van de panoramaregeling voor Pro Logic II
Music—PANORAMA
Deze instelling kan uitsluitend worden gemaakt indien Pro Logic II
Music is geactiveerd. Zie bladzijden 34 en 35 voor het activeren
van Pro Logic II Music.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, blijft deze in het
geheugen vastgelegd totdat u de instelling weer verandert.
• Deze instelling kan niet met de afstandsbediening worden
gemaakt.
PANORAMA ON Kies voor een “omringend” geluid met het effect
van zijmuren.
PANORAMAOFF Kies indien u het oorspronkelijk opgenomen
geluid wilt beluisteren.
Fabrieksinstelling: PANORAMAOFF
Instellen van de middentoon—CENTER TONE
Deze instelling kan uitsluitend worden gemaakt indien een van de
Surround-/DSP-functies is geactiveerd.
• U kunt de middentoon niet instellen indien “CENTER SPK” op
“NO” is gesteld (zie bladzijde 18).
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere Surround-/DSP-functie in het geheugen vastgelegd.
Instelbereik: 1 tot 5 (met stappen van 1)
Fabrieksinstelling: CNT TONE 3
De dialoog wordt duidelijker hoorbaar wanneer u een hoger
nummer kiest.
Kies normaliter “3”.
• Indien de middentoon op een andere instelling dan “CNT TONE
3” is gesteld, licht de C.TONE indicator op het display op.
EQ
LPCM L
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED ST SLEEP
AUTO MUTING AUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
LCR
LS RS
(Linkervoorluidspreker)(Rechtervoorluidspreker)
(Linkersurroundluidspreker)
SW
(Subwoofer) (Rechtersurroundluidspreker)
(Middenluidspreker)
NL22-24RX-E51B&XV-N310B[E]f.p65 14/1/04, 11:40 AM23