10
NEDERLANDS
Wat u kunt doen met RDS EON
HET GEBRUIK VAN RDS
RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan
hun regulier programmasignaal toevoegen. Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam van
het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma
meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een
muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “EON (Enhanced Other
Networks)”. De EON-indicator licht op zodra er een FM-zender wordt ontvangen die EON-
gegevens uitzendt. Door gebruik te maken van deze meegezonden informatie kunt u de
ontvanger automatisch laten overschakelen naar een ander station of een ander
programmagenre of naar een station dat verkeersinformatie uitzendt terwijl u eigenlijk naar
een ander programma aan het luisteren bent of een andere afspeelbron zoals een CD-speler
hebt geselecteerd.
Met de ontvangst van RDS-signalen kan deze eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA - “Traffic Announcement”)
of uw favoriete programma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY - “Program Type”)
• Zoeken naar verkeersinformatie (TA - “Traffic Announcement”)
• En er zijn nog enkele andere functies waarover u bij de ontvangst van RDS-signalen
kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De
netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM-signalen te wensen overlaat, zal de
tuner die in deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-
zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker
uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar uw favoriete programma blijven luisteren en
bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u
rijdt (zie de afbeelding op de volgende pagina).
Er zijn twee soorten signalen die ervoor zorgen dat u uw favoriete programma tijdens uw rit
kunt blijven volgen: het PI-signaal (Programme Identification) dat het programma herkent, en
het AF-signaal (Alternative Frequency) dat aangeeft op welke andere frequenties uw favoriete
station uitzendt.
Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen van een RDS-station goed zijn, kunt u uw
favoriete programma blijven volgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen,
werkt deze voorziening niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u minimaal 1 seconde op de
TP/RDS-toets (Traffic Programme/Radio Data System). Elke keer wanneer
u op deze toets drukt, verandert de modus van deze functie en wel als volgt:
TP
RDS
Mode 1 Mode 2 Mode 3
Modus 2 Modus 3
Modus 1
NL10-17.KD-SX999R[E] 98.12.9, 7:31 PM10