De subwoofer ontvangt de signalen van de
versterker en, noodzakelijk voor een 2-
kanaals audiosysteem, splitst het signaal in
een subwoofer signaal en alle overige
frequenties voor de satellietluidsprekers. De
linker en rechter ingangen mogen
gecombineerd worden in een mono
bassignaal voor een enkele subwoofer.
De subwoofer heeft lijningangen en
–uitgangen via cinch aansluitingen op het
paneel op de achterzijde.
Onderstaand overzicht geeft de juiste
aansluitmethode voor uw installatie:
Toepassing: Home Theater
De subwoofer kan in combinatie met elke
decoder die voorzien is van een lijnniveau
subwoofer uitgang gebruikt worden –
meestal een cinch aansluiting. De meeste
decoders met ingebouwde eindversterkers
hebben desondanks een subwoofer of LFE
(Low Frequency Effects) signaal op
lijnniveau.
• Decoder met één of meer subwoofers
– afbeelding 3
Toepassing: 2-kanaals audio
Gescheiden voor- en eindversterkers:
a Eén of meer subwoofers met tot mono
gecombineerde uitgangen –
afbeelding 4.
b Twee subwoofers met afzonderlijke
links en rechts signalen – afbeelding 5
De subwoofer is niet geschikt voor gebruik
met 2-kanaals geïntegreerde
voor/eindversterkers.
Meer dan één subwoofer
gebruiken
Meer dan een sub in een systeem kan de
weergave op de volgende manieren
verbeteren:
• De stereoscheiding blijft optimaal tot
de laagste frequenties.
• Geschikt voor grotere luisterruimten.
• Hogere geluidsniveaus zijn mogelijk –
vaak zinvol om op de juiste wijze de
speciale Home Cinema effecten weer
te geven.
• Ruimteresonanties worden minder
storend hoorbaar.
Gebruik van twee subwoofers bij stereo zal
de kanaalscheiding verbeteren, wanneer
deze dichtbij de bijbehorende
satellietluidspreker wordt opgesteld. Kan de
subwoofer niet in de directe nabijheid van
de satellieten worden geplaatst, gebruik
dan de mono-uitgang (afbeelding 4).
Controleer alle aansluitingen
nogmaals
Voordat het systeem wordt ingeschakeld en
afgeregeld, eerst alle aansluitingen
nogmaals controleren. Het gebeurt namelijk
maar al te vaak dat geen behoorlijke
weergave wordt verkregen ongeacht de
gemaakte instelling, waarna wordt ontdekt
dat er iets verkeerd was aangesloten.
Controleer daarom of:
• De signaalpolariteit klopt: voor de
luidsprekeraansluitingen van de
satellieten geldt dat de “+” met de “+”
wordt verbonden en de “–” met de “–”.
Verwisseling geeft een ‘vage’ weergave
met een onduidelijk stereobeeld, weinig
laag of zelfs beide.
• De linker en rechter kanalen in het
gehele systeem op dezelfde manier zijn
aangesloten. Let op het juiste
klankbeeld van een orkest en of bij
Home Cinema het geluidsbeeld in
dezelfde richting beweegt als het
beeld.
In- en uitschakelen
We adviseren om eerst de subwoofer in te
schakelen en daarna pas de andere
versterkers die signalen van de subwoofer
krijgen. Het omgekeerde geldt bij
uitschakelen: schakel dan de subwoofer als
laatste uit.
De functieschakelaar aan/auto/standby (4)
scheidt de versterker niet volledig van het
lichtnet. Een laagspanningsverbinding met
een speciale sensorschakeling blijft actief.
De schakelaar (4) werkt als volgt:
On (aan):
In deze stand is de versterker altijd actief
en is de indicatie groen.
Auto (automatisch):
Nadat u de subwoofer voor het eerst in de
stand “Auto” heeft gezet, schakelt de
versterker in en licht een groene indicatie
(1) op. Wordt gedurende 5 minuten geen
ingangsignaal gedetecteerd, dan zal de
versterker automatisch in “standby” gaan
en wordt de indicatie rood. Zodra een
ingangssignaal wordt gesignaleerd,
schakelt de versterker weer in en wordt de
indicatie groen.
Standby:
In deze stand staat de versterker
permanent in “standby” en zal de indicatie
rood blijven.
Bent u van plan de subwoofer voor langere
tijd niet te gebruiken, dan raden we u aan
de netspanning geheel uit te schakelen met
de netschakelaar (11), of de stekker uit het
stopcontact te nemen.
Bedieningsorganen
De subwoofer beschikt over 5 knoppen:
• Volumeregelaar (2)
• Frequentie-instelling voor laagdoorlaat
filter (3)
• Faseschakelaar (7)
• Schakelaar voor laagdoorlaat filter (6)
• Schakelaar EQ equalizer (5)
De optimale instelling van elke regeling
wordt bepaald door de andere apparatuur
die met de subwoofer wordt gebruikt.
Wordt er meer dan één subwoofer gebruikt,
zet dan de overeenkomende instellingen in
dezelfde positie.
Gebruik met Home Cinema
decoders
De B&W ASW Actieve Subwoofer is niet
THX® gecertificeerd, maar kan desgewenst
met een THX® controller worden gebruikt.
• Draai de VOLUME regelaar half open
(“12 uur”).
• De stand van de LOW-PASS
FREQUENCY (2) regelaar is niet van
belang.
• Zet de PHASE schakelaar (6) op 0°.
• Zet de LOW-PASS FILTER schakelaar
(5) op OUT (uit).
• Zet de EQ schakelaar (4) op A.
Lees ook de paragraaf “Fijninstelling”.
Gebruikt u een THX® decoder, schakel dan
de subwoofer functie in. Op deze manier
zijn de instellingen voor filter en volume
optimaal om de subwoofer in alle
toepassingen te gebruiken. Voor het
inregelen van de geluidsniveaus gebruikt u
het interne testsignaal en de
kanaalinstellingen van de THX® decoder. In
alle gevallen deze testruis op de
luisterpositie op een geluidsdruk van 75 dB
SPL (C-gewogen) instellen.
Gebruikt u een andere decoder, kies dan
voor de front en de surround luidsprekers
eerst de juiste grootte (‘large’ of ‘small’),
voordat u de niveaus instelt. Gebruik het
testsignaal en de volumeregeling van de
decoder om alle luidsprekers in te stellen.
Gebruik de VOLUME regeling van de
subwoofer uitsluitend wanneer u via de
decoder geen goede instelling kunt
bereiken.
Bij elektronicawinkels zijn betaalbare
geluidsdrukmeters te koop waarmee
eenvoudig het juiste niveau kan worden
ingesteld. Raadpleeg zonodig de
handleiding van de decoder voor het
instellen van het juiste niveau.
Gebruik in een stereosysteem
• Draai de VOLUME regelaar half open
(‘12 uur’).
• Zet de LOW-PASS FREQUENCY (2)
regelaar op 80 Hz.
• Zet de PHASE schakelaar (6) op 0°.
• Zet de LOW-PASS FILTER schakelaar
(5) op IN (aan).
• Zet de EQ schakelaar (4) op A.
Lees ook de paragraaf “Fijninstelling”.
Fijninstelling
De EQ schakelaar heeft twee posities:
positie B is bedoeld voor optimale
laagweergave bij afluisteren op hoog
afspeelniveau, terwijl positie A een dieper,
maar vooral ook strakker laag geeft.
Stereo
De optimale instellingen van de PHASE
schakelaar en de LOW-PASS FILTER
FREQUENTIE beïnvloeden elkaar en zijn
afhankelijk van de laagweergave van de
satellietluidsprekers en de onderlinge
plaatsing van alle luidsprekers in de ruimte.
Stel het systeem conform uw wensen op
en draai muziek, weer met een redelijk
constante hoeveelheid laag. De optimale
instelling voor de LOW-PASS FREQUENCY
hangt van verschillende variabelen af, zoals
de laagweergave en belastbaarheid van de
satellietluidsprekers, het aantal subwoofers
31